zondag 26 februari 2017


Memory Lane

Ze staan al sinds de jaren tachtig op de boekenkast in mijn studio-aan-huis. Opbergdozen en mappen vol met wat ik allang niet meer weet, en zelfs toen al niet meer wist. Nooit heb ik ernaar omgekeken, tot vandaag. Ik hoop er iets in te vinden waarnaar ik op zoek ben. Staand op het keukentrapje haal ik het archief van de kast en til het behoedzaam naar beneden, ik heb een huisstofallergie. En dan gebeurt het onverwachte. Bij elk deksel dat ik optil, bij iedere map die ik opensla, word ik bevangen door een nieuwe golf van weemoed. In één klap heb ik mijzelf onbedoeld teruggeworpen in het verleden. Mijn leven lijkt een strakgetrokken elastiek dat plotseling voor even losschiet. De tijd gaat door mijn handen, maar van chronologie is geen sprake. Nu weer verwonder ik mij over aarzelende maar veelbelovende tekeningen door mij als twaalfjarige gemaakt. Dan weer over de wankele stapjes die ik zette als ontwerper in spe, zoals het affiche met mijn logo voor een nieuwe zeilschool, een flyer voor Diskobar Soho met flowerpowermeisje en slaolieletters, een vleeswarenzakje. Of de werktekening ten behoeve van een muurschildering. Ze roepen gevoelens bij me op uit lang vervlogen dagen. Ik knipper met mijn ogen en knijp in mijn arm. Ook word ik geconfronteerd met wat er boven mijn puberbed hing: pikante tijdschriftfoto’s van dames in zwart/wit. Mijn eerste naaktstudies. Met contépotlood vastgelegde familieleden en klasgenoten. Wat gebeurt er met me? Deze emotie kende ik nog niet. Of de tekening die een karikaturist in 1967 van mij maakte op Piazza Navona. Ik vind luchtpostpapier terug uit latere jaren met artistieke hartenkreten van bevriende Poolse ontwerpers. Terwijl mijn handen stoffiger worden, raakt mijn hoofd verwarder. Er komen conferences uit de vergetelheid tevoorschijn. Meer dan vijftig jaar geleden typte ik ze op Francesco, goochelaar briefpapier. Tot mijn verbazing herinner ik me de teksten woordelijk. Ze zijn ernstig gedateerd en grappig tegelijk. Ik lees het ‘nakaarten’ dat ik optekende uit de monden van mijn ouders en van hun klaverjaspartners. Ik stond er destijds bij en luisterde ernaar, in pyjama. In die jongen van toen herken ik mijzelf van nu. Hij lijkt nauwelijks veranderd. En dan ineens heb ik jeugdfoto’s en –tekeningen van mijn verongelukte jongste broer in mijn handen. Er gaat een siddering door mij heen. Op een enkele ansichtkaart lees ik de namen van mij inmiddels onbekende afzenders. Zijn zij niet belangrijk voor me gebleken of lijd ik aan terugtrekkend geheugen? Met grote ogen herlees ik kalverliefdesbrieven, geschreven in het Italiaans en het Frans. Een fadozanger zou er wel raad mee weten.
Als het verleden is afgestoft en de dozen en mappen weer op de kast staan, heb ik niet gevonden wat ik zocht, maar gevonden wat ik niet zocht.
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten