zondag 27 november 2016


Sinterklaas aan Zee

Onze buurvriend wordt vijftig. Zijn zus wil het groots aanpakken in een strandpaviljoen bij Camperduin. Zij denkt aan een surprise party, met pannenkoeken en chocolademelk. Warme chocolademelk, want het feest is begin december. Aan mij het verzoek een visite door de Goedheiligman te organiseren. Onmiddellijk denk ik aan mijn zwager. Ik bel hem op. Zonder aarzelen zegt hij toe het eervolle klusje te zullen klaren. Sterker nog, zijn vrouw en dochter willen hem graag als Pieten vergezellen. Boeking geregeld.
Dan is het 5 december, de verjaardag van de onwetende buurvriend. Ik parkeer mijn auto zo dicht mogelijk bij de feestlocatie. De striemende regen heb ik niet besteld. Het is koud en guur. Een onstuimige zee. Hoge golven worden schuim gekopt op het strand geworpen. Half stukgewaaide vlaggen staan strak. In het paviljoen is het behaaglijk, maar de grote ruimte blijkt niet in verhouding te staan tot het comité van ontvangst. Slechts een handvol  familieleden en vrienden heeft het winterweer getrotseerd. Als de vijftigjarige arriveert – hij is onder valse voorwendselen naar de kust gelokt – klinkt een mager welkomstapplaus. Bij de aanblik van het onverwachte gezelschap wil het feestvarken stantepede rechtsomkeert maken. Met veel moeite kan zijn zus hem ervan overtuigen dat het allemaal leuk bedoeld is. Hij zwicht. De pannenkoeken en chocolademelk kunnen doorkomen. Terwijl de jarige aarzelend wordt toegezongen, onderhoud ik telefooncontact met de geprogrammeerde eregasten. Die hebben zich in een vakantiehuisje-aan-zee geschminkt, zich in een huurkostuum gehesen, en zijn inmiddels onderweg. In de zaal is het opvallend rustig. Ondanks de meegebrachte slingers en ballonnen wil het feest nog niet losbarsten. Ook de uitgedeelde papieren Sinterklaasmijtertjes helpen niet. Zelfs een vrolijke toespraak op rijm maakt de sfeer niet levendiger. Wel raken de borden met pannenkoeken gestaag leger. Ondertussen vraag ik mij af waar het Spaanse bezoek blijft. Ik bel de Sint. Die is bepaald niet geamuseerd. Hij laat mij weten richting strandpaviljoen te lopen, maar door de tegenwind nauwelijks vooruit te komen. Zijn mijter is al tot driemaal toe afgewaaid en de Pieten zijn een losgeraakte wenkbrauw aan het narennen. Tot nu toe zonder succes. Toch verzoek ik hem gezwind tegen het raam te kloppen. Niet lang erna wordt er overdonderend hard op de deur gebonsd. Voorafgegaan door een wild dansend en luid zingend rondborstig Pieten duo  maakt de Goedheiligman zijn opwachting. Ik zie dat de mijter gedraaid op zijn hoofd staat, en dat er vanonder zijn te korte rode toga spijkerbroekspijpen steken. Het ontbreken van de linker wenkbrauw heeft hij met een natgeregende haarlok gemaskeerd. Hij neemt de jarige op schoot en leest uit Het Grote Boek de door mij geleverde teksten voor. Amper  verstaanbaar, want zijn snor zakt telkens voor zijn mond. De mijter blijkt een maatje te klein, bij de geringste beweging glijdt deze van het bisschoppelijke hoofd. Het is onduidelijk of de feestvierders het hoog bezoek hebben opgemerkt. Reacties van hun kant komen er niet. Als de Pieten een liedje inzetten, voelt geen van de aanwezigen zich aangespoord. Na een kwartiertje laat de Sint weten nog een druk programma voor de boeg te hebben, en verdwijnt met zijn zwart geschminkte paranimfen door de achterdeur.
Wanneer ik tegen de avond naar huis rijd, zit er onder de zwaaiende ruitenwisser iets waarin ik een witte wenkbrauw herken.
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten