zondag 13 november 2016


In de Gloria

Ben ik in Lissabon, dan moet ik van mijzelf altijd minimaal één keer naar Cervejaria da Trindade. Niet omdat je er nou zo uitzonderlijk goed kunt eten. Het is vooral de aangename ambiance van dit oorspronkelijk 13e eeuwse klooster – later bierbrouwerij – die mij aantrekt. Zo zijn de wanden van de eetzalen bekleed met fraaie azulejo tableaus waarop de jaargetijden en de elementen worden verbeeld. De locatie is op een plezierige manier te bereiken door bij Praça dos Restauradores de elevador Gloria te nemen. Dit authentieke trammetje herinnert mij aan de Amsterdamse  blauwe trams uit mijn kinderjaren. Het verschil is alleen dat deze slechts uit één enkele wagon bestaat en dat het je steil omhoog brengt naar de wijk Bairro Alto. Ik heb een plaatsje op een van de banken langs het raam. De krappe ruimte vult zich al snel met een mengeling van Lisboëten en toeristen. Een groepje van drie Belgische pubermeisjes moet het ritje naar boven staand in het gangpad maken. Als het voertuig zich in beweging zet, zie ik een van hen - zij draagt een baseballpetje - nadrukkelijk om zich heen kijken. Niet veel later roept zij met Vlaamse tongval: ‘Spreekt hier iemand Nederlands?’ Er volgt geen antwoord. Ik op mijn beurt doe alsof mijn neus bloedt. Het petje vervolgt: ‘Mooi, dan kunnen we dus alles hardop zeggen. Hier, die man bijvoorbeeld,’ zij kijkt mijn kant op, ‘met z’n mooie paarse sjaaltje en zijn nette puntschoenen.’ In mijn ooghoeken zie ik nu ook haar vriendinnen naar mij kijken. Mijn blik houd ik zo neutraal mogelijk, mijn handen losjes gevouwen. ‘Hij weet niet dat wij het over hem hebben,’ zegt een ander met een hoog stemmetje. ‘Kijk, zit-ie figuurtjes te maken met zijn vingers, wat zoet.’ Dan gebeurt wat ik al enigszins verwachtte, mijn telefoon gaat. ‘Zeker z’n geliefde,’ zegt het petje. Ik zie dat mijn zoon mij belt. Hij is, zo weet ik, net terug van een reis. Om de meisjes in de waan te laten dat ik hen niet versta, druk ik het inkomende gesprek vlug weg. ‘Nee, het is zijn vrouw,’ weet het hoge stemmetje. ‘Daar heeft-ie nu even geen zin in.’ Een derde, met een rugzak om, doet giechelend ook een duit in het zakje. ‘Ja, die mag natuurlijk niet weten dat hij met zijn vriendin in Lissabon zit.’ De drie proesten van de lach. Dan heeft Gloria het eindpunt bereikt. Ik loop achter de meisjes aan naar buiten en tik degene die het hoogste woord had op de schouder. ‘De volgende keer zou ik een beetje opletten wat ik allemaal zeg.’ Het petje verstijft van schrik. Ineens heeft zij geen tekst. ‘Zie je nou wel,’ zegt het hoge stemmetje, ‘ik dacht al zoiets.’ Het drietal heeft plotseling grote haast om weg te komen. Ik  pak mijn telefoon en leg mijn zoon uit waarom zijn vader hem daarnet zo harteloos wegdrukte.
(c) Frans Lasès         

        

4 opmerkingen: