Romantiek in Brugge
Vele jaren geleden was ik voor mijn werk enkele dagen in
Brugge. Sindsdien ben ik er niet meer terug geweest. Vanwege mijn goede herinneringen aan dat bezoek, besluiten mijn
vrouw en ik er eens een weekend door te brengen. En zo zitten we enkele dagen
later aan een cappuccino op de Markt. Ik constateer dat Pieter de Coninck en
Jan Breydel nog stevig op hun voetstuk staan. Ooit begonnen zij de volks-opstand
die tot de Guldensporenslag zou leiden. In de Onze Lieve Vrouwe Kerk bewonderen
wij de Madonna-met-Kind van Michelangelo. Vervolgens beklimmen wij alle 366
traptreden in de Belforttoren. Als loon na werken krijgen wij een prachtig
uitzicht over de historische stad. Omdat Brugge het Venetië van het noorden
wordt genoemd, willen wij er ook vanaf het water een blik op werpen. Aan het
Huidenvettersplein stappen we voor een tochtje over de reien - wij zeggen kanalen
- in een open boot. Ter linker- en rechterzijde van het gangpad zijn
twee-persoonsbankjes aangebracht. Ze lijken alle reeds geheel of half bezet,
maar wij vinden het laatste vrije bankje. Ikzelf zit stuurboord, direct aan het
gangpad. De na ons komende stellen worden nood-gedwongen opgedeeld. Zij moeten plaatsnemen
op bankjes waar al iemand zit. Door drukte verloopt het inschepen nogal
chaotisch. Als uiteindelijk iedereen een zitplaats heeft, kan de boot
vertrekken. Recht voor mij zit een man van middelbare leeftijd. Zijn vrouw
heeft op het bankje achter mij plaatsgenomen. Half over zijn schouder kijkend zegt
de man dat we langs de Vismarkt varen. Kennelijk is hij in de veronderstelling
dat het zijn vrouw is die vlak achter hem zit. En even later merkt hij op dat
hij van het boottochtje geniet en dat het wat hem betreft nog uren mag duren. Om
de man niet in verlegenheid te brengen, neem ik mij voor er niet op te
reageren. Ter hoogte van het Sint Janshospitaal legt hij plotseling zonder om
te kijken zijn hand liefdevol op mijn linkerknie. Ervan uitgaand dat de man het
misverstand op zeker moment zelf zal ontdekken, onderneem ik geen actie. Als
hij echter zijn hand niet terugtrekt, stoot ik mijn vrouw aan en wijs haar op
de ontstane situatie. Haar ogen worden groot van ongeloof. Even later geeft de
man een stevige kneep in mijn knie. Met zijn andere hand wijst hij naar de
Poortersloge en vertelt hij dat ze daar
zojuist nog wandelden. Zijn hand laat hij al die tijd op mijn knie rusten. Af
en toe word ik zelfs liefkozend over mijn bovenbeen gestreeld. Ik krijg er
zachte tikjes tegen wanneer er op iets geattendeerd moet worden. Hoe
absurdistisch en hilarisch ik het tafereel ook vind, echt comfortabel voel ik
mij niet in deze toestand. Mijn vrouw daarentegen doet haar uiterste best niet
in proestend lachen uit te barsten. Maar telkens opnieuw wordt haar blik als
vanzelf naar knie en hand getrokken. Als we het eindpunt bereiken, staat de man
op en draait zich om naar mij. Zelden had ik het meer met iemand te doen dan op
dit moment. Hij straalt achtereenvolgens ontzetting, verwarring en bovenal gêne
uit. Een interessante opdracht voor leerlingen van de toneelaca-demie. Wij
wisselen geen woord met elkaar. Als de vrouw mij passeert om zich
nietsvermoedend bij haar man te voegen, zie ik dat zij net als ik een zwarte lange
broek draagt.
(c) Frans Lasès
Geen opmerkingen:
Een reactie posten