zondag 22 mei 2016


Breitner

Vanmiddag woon ik een lezing bij in kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae. Deze keer staat George Hendrik Breitner, schilder van onder meer verdwijnend Amsterdam, centraal. De opkomst is ongekend hoog. Ik wurm mij tussen de reeds bezette stoelen door en hoop op een zit-plaats. Uiteindelijk beland ik op de enige nog vrije kruk aan de bar achter in de zaal. Freek Heijbroek en Erik Schmitz hebben destijds een ten-toonstelling-met-boek over Breitner samengesteld en zijn naar Arti gekomen om het verhaal verder uit te venten. Afwisselend verzorgt de een de beeldprojectie, en de ander het bijbehorend commentaar. Ik zie potloodschetsen van trampaarden op de Dam en vervolgens het schil-derij waartoe deze geleid hebben. Tenminste, als ik mij ver genoeg naar links langs het hoofd van de persoon vóór mij beweeg. Probeer ik het via de andere kant, dan beneem ik mijn buurvrouw schuin achter mij het zicht. Met één bil op de kruk lukt het mij linksom én projectiescherm én causeur in beeld te krijgen. Er verschijnt een chique joffer op de brug over de Keizersgracht. De schilder heeft zijn schoonzus er model voor laten staan. Wanneer ik mijn gestaag stijf wordende nek een moment ontspan, valt mijn oog bij toeval op de ruimte aan mijn rechterzijde. Daar waar het sociëteit lid zich kan terugtrekken voor een rookmoment, wor-den op een flatscreen verrassende beelden getoond. Door de glazen schuifdeuren zie ik een totaalshot van een blanke man - slechts gekleed in een rietenrokje – met zijn enorme geslachtsdeel driftig heen en weer zwaaien. Hij lijkt een rituele paringsdans uit te voeren. Ik knipper met mijn ogen en probeer mij onthutst weer op het werk van Breitner te concentreren. Op het projectiescherm staat nu een foto van de bouwput aan de Jacob van Lennepkade. Daaruit zou later de St. Vincentiuskerk oprijzen waar ik regelmatig als misdienaar optrad. Benieuwd of de rietenrokjesman inmiddels is uitgezwaaid, kijk ik zo onopvallend moge-lijk opzij. Mijn ogen banen zich een weg langs de hoofden aan de bar. Op de flatscreen nu een halftotaal. De man is doende een geheel ont-klede vrouw te benaderen alsof het een Schotse collie betreft. Of een Duitse herderin, dat is vanuit mijn positie niet goed waar te nemen. Ik slik even. Het verwart mij. Hier is sprake van een ongelijke strijd. Ik was naar Arti gekomen voor een uur cultuur. Manmoedig besluit ik de vlese-lijke verlokkingen te negeren en mij weer op de kunst te storten. Breitner had een voorliefde voor bouwplaatsen. Hij nam het met de werkelijkheid niet altijd even nauw. Bestaande gevels situeerde hij elders. Gebouwen die hem in de weg stonden, nam hij in zijn schilderijen niet op. Ik consta-teer dat geen van de andere aanwezigen zicht heeft op de flatscreen. Vechtend tegen mijn lusten ervaar ik dat Breitner het aflegt tegen de aantrekkingskracht van het tweede scherm. Dat toont een medium two-shot van een bezweet en amechtig nahijgend koppel. Het Breitner pre-sentatie duo is aan het eind van hun voordracht gekomen. Zij bedanken de toehoorders voor de aandacht en roepen op om de tentoonstelling in het Rijksmuseum te bezoeken: Alle variaties van een meisje in kimono. Als ik naar buiten loop, blijkt het stevig te regenen. Het is fris.
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten