Rocco
Zij wonen in de straat hierachter, en staan bij ons bekend
als de achternichtjes. Vanaf hun zestiende
kennen zij elkaar en zijn inmiddels zo’n achtendertig jaar samen. R, lang en
tenger, grondsteward op Schiphol met VIP-begeleiding als voornaamste functie. F,
fors en gespierd, straatmaker/vuilnisman en tegenwoordig als bouwvakker
werkzaam aan de Amsterdamse Noord-Zuidlijn. In die hoedanigheid is de laatste -
samen met collega’s - diep onder de grond gaten aan het boren in de tunnelwand.
Tijdens een korte stop hoort hij een zacht geritsel. Hoog boven zijn hoofd, op
een elektriciteitskabel, zit een grasgroene parkiet. Hoe dat vogeltje in de
dieronvriendelijke ruimte is terechtgekomen, daarvan heeft F geen idee. Met
grote armgebaren probeert hij het beestje te laten wegvliegen. Het leidt
slechts tot wild gefladder dat de aandacht van zijn collega’s trekt. Ook zij
beginnen te zwaaien en te fluiten. Als iemand met een lange stok komt aanlopen,
roept F: ‘Weg met dat ding! Wil je ‘m bezeren of zo!’ Hierop plaatst de voorman
– een vierkante kerel met getatoeëerde armen - een ladder tegen de muur. F
klimt naar boven, brengt zijn handen langzaam naar elkaar toe en is klaar om
het beestje te vangen. Maar tot zijn schrik vliegt het op, en tot zijn verbazing
landt het na enig fladderen op zijn schouder. Behoedzaam klimt F omlaag. De
collega’s verbazen zich erover dat de parkiet zo rustig blijft zitten. Ze
verdringen zich om het beestje van dichtbij te bekijken. ‘Die neem ik straks mee
naar huis,’ zegt F . ‘We hebben nog een mooi antiek vogelkooitje.’ En dan plotseling:
‘Hee! Niet in mijn oor bijten, Tweetie!’ ‘Als je hem hier nou es in doet,’ zegt
de voorman die een lege doos heeft gepakt. F brengt zijn uitgestoken wijsvinger
tot vlak bij het beestje. ‘Kom maar Tweetie, je mag straks uit logeren.’ Waarna
de vogel zowaar op de vinger springt. Nadat F de parkiet in de doos heeft gezet,
doet de voorman snel het deksel erop. ‘Neem voor rest van de middag maar vrij,’
zegt de man, ‘dan kun je hem verzorgen. ’t Is hier veel te koud voor hem.’
‘Ik vind Tweetie geen originele naam,’ zegt R
die avond. ‘Laten we hem Rocco noemen, naar de zoon van Madonna.’ Hij haalt
zijn barbiepop-in-haute-couture uit het vogelkooitje. ‘Sorry meid, je moet
wijken voor Rocco.’ En dan zet hij de parkiet in het kooitje. Glimlachend kijken
F en R elkaar aan. Ze voelen zich een
soort van gelukkig. Een huisdier hebben zij nooit gemist, maar nu Rocco er
is, willen zij hem niet meer kwijt. Elke avond na het eten mag hij uit zijn
kooitje. Dat hij dan op de bank en de salontafel poept, vinden zijn baasjes
geen enkel probleem. Die genieten er telkens weer van hoe hij de geboden
vrijheid pakt. Hoe hij, zodra zij het deurtje openzetten, onmiddellijk naar
buiten vliegt en door de kamer cirkelt. Prachtig! Tot die ene keer dat hij in
volle vaart tegen de muur knalt en als een dode Rocco op de parketvloer ploft.
(c) Frans Lasès
Geen opmerkingen:
Een reactie posten