zondag 24 januari 2016


Rocco

Zij wonen in de straat hierachter, en staan bij ons bekend als de achternichtjes. Vanaf hun zestiende kennen zij elkaar en zijn inmiddels zo’n achtendertig jaar samen. R, lang en tenger, grondsteward op Schiphol met VIP-begeleiding als voornaamste functie. F, fors en gespierd, straatmaker/vuilnisman en tegenwoordig als bouwvakker werkzaam aan de Amsterdamse Noord-Zuidlijn. In die hoedanigheid is de laatste - samen met collega’s - diep onder de grond gaten aan het boren in de tunnelwand. Tijdens een korte stop hoort hij een zacht geritsel. Hoog boven zijn hoofd, op een elektriciteitskabel, zit een grasgroene parkiet. Hoe dat vogeltje in de dieronvriendelijke ruimte is terechtgekomen, daarvan heeft F geen idee. Met grote armgebaren probeert hij het beestje te laten wegvliegen. Het leidt slechts tot wild gefladder dat de aandacht van zijn collega’s trekt. Ook zij beginnen te zwaaien en te fluiten. Als iemand met een lange stok komt aanlopen, roept F: ‘Weg met dat ding! Wil je ‘m bezeren of zo!’ Hierop plaatst de voorman – een vierkante kerel met getatoeëerde armen - een ladder tegen de muur. F klimt naar boven, brengt zijn handen langzaam naar elkaar toe en is klaar om het beestje te vangen. Maar tot zijn schrik vliegt het op, en tot zijn verbazing landt het na enig fladderen op zijn schouder. Behoedzaam klimt F omlaag. De collega’s verbazen zich erover dat de parkiet zo rustig blijft zitten. Ze verdringen zich om het beestje van dichtbij te bekijken. ‘Die neem ik straks mee naar huis,’ zegt F . ‘We hebben nog een mooi antiek vogelkooitje.’ En dan plotseling: ‘Hee! Niet in mijn oor bijten, Tweetie!’ ‘Als je hem hier nou es in doet,’ zegt de voorman die een lege doos heeft gepakt. F brengt zijn uitgestoken wijsvinger tot vlak bij het beestje. ‘Kom maar Tweetie, je mag straks uit logeren.’ Waarna de vogel zowaar op de vinger springt. Nadat F de parkiet in de doos heeft gezet, doet de voorman snel het deksel erop. ‘Neem voor rest van de middag maar vrij,’ zegt de man, ‘dan kun je hem verzorgen. ’t Is hier veel te koud voor hem.’
‘Ik vind Tweetie geen originele naam,’ zegt R die avond. ‘Laten we hem Rocco noemen, naar de zoon van Madonna.’ Hij haalt zijn barbiepop-in-haute-couture uit het vogelkooitje. ‘Sorry meid, je moet wijken voor Rocco.’ En dan zet hij de parkiet in het kooitje. Glimlachend kijken F en R elkaar aan. Ze voelen zich een soort van gelukkig. Een huisdier hebben zij nooit gemist, maar nu Rocco er is, willen zij hem niet meer kwijt. Elke avond na het eten mag hij uit zijn kooitje. Dat hij dan op de bank en de salontafel poept, vinden zijn baasjes geen enkel probleem. Die genieten er telkens weer van hoe hij de geboden vrijheid pakt. Hoe hij, zodra zij het deurtje openzetten, onmiddellijk naar buiten vliegt en door de kamer cirkelt. Prachtig! Tot die ene keer dat hij in volle vaart tegen de muur knalt en als een dode Rocco op de parketvloer ploft.
(c) Frans Lasès

Geen opmerkingen:

Een reactie posten