zondag 6 december 2015



Pianokruk

In families wil het er wel eens eigenaardig aan toe gaan. Sinds lang - en dan bedoel ik écht lang, geloof me - komen mijn oudere zus en ik niet meer bij elkaar thuis. Wel zie ik haar incidenteel op diplomafeestjes, verjaardagen of begrafenissen van familieleden. Zo nu en dan wordt er over en weer een kaartje gestuurd. Aan beide kanten lijkt geen behoefte te zijn aan intensivering van het contact. Het is goed zoals het is, zij in Doesburg, ik in Amsterdam. Van elkaars lief en leed hebben wij nauwelijks weet. Ondertussen zijn zowel daar als hier kinderen en kleinkinderen geboren.
Besef heeft wel eens moeite met indalen. Het wachten erop kan soms lang duren. Jaren zelfs. Maar eens komt het. Zo ook nu. Want goed is het natuurlijk helemaal niet. Geen tijd te verliezen dus. Op mijn felicitatiekaart ter gelegenheid van haar eenenzeventigste verjaardag vraag ik mijn zus hoe zij het zou vinden als ik eens een kopje thee zou komen drinken. Kort daarop volgt haar blijstemmende telefoontje. Zij vindt het zelfs een heel goed idee en laat weten wel meer in huis te hebben dan thee. Mijn vrouw, dochter en ik worden uitgenodigd voor een lunch bij haar thuis.
Op aanwijzingen van de navigatie arriveren wij op de afgesproken datum bij het appartement dat zij sinds twee jaar bewoont. Het ouderencomplex bevindt zich net buiten het pittoreske centrum van Doesburg. Hoe te beginnen bij het inhalen van zoveel jaar achterstallig relatieonderhoud? Gewoon, bij de koffie met koek! Daarna laat je je rondleiden door het huis en voor je het weet zit je aan de lunch. Vreemd? Welnee! We zijn er zichtbaar niet jonger op geworden, maar, zo blijkt al snel, nog wel net zo gek gebleven. Zij toont belangstelling in ons, en wij in haar. Ik heb mijn zus terug, en de familie is uitgebreid met een nieuwe schoonzus en tante. Bij het vertrek zegt ze: ‘Misschien vinden jullie het leuk in het voorbijgaan mijn vorige huis te bekijken. Het staat te koop. Ik zal de sleutel meegeven, dan kunnen jullie zien waar ik al die tijd met mijn gezin heb  gewoond.’ 
En zo staan wij ineens in een ontzield huis aan de Schout-bij-nacht Doormansingel. De dichte gordijnen als gesloten ogen. Het ruikt muf. Een vreemd gevoel bekruipt mij als ik door de lege kamers loop. Ik zie mijzelf als protagonist in een filmscène van Kieslowski. Hier heeft zich een heel leven afgespeeld. Hier werden familiefeestjes gevierd, televisieprogramma’s gekeken, wassen gedraaid. Van hieruit gingen mijn neefje en nichtjes naar school en mijn blinde zwager naar zijn laatste rustplaats. Het verwart me. Hoor ik hier wel te zijn? In dit omhulsel bevindt zich niets dat mij waar dan ook aan herinnert. Of toch! In de gang tref ik een stille getuige aan, een mij onbekende piano. Maar mijn aandacht gaat vooral naar de rechthoekige pianokruk die er bij staat. Ik herken hem onmiddellijk. Mijn vader heeft hem ooit door een bevriende meubelmaker laten maken. Ik constateer dat de originele grijze velours bekleding al die jaren heeft overleefd. Ten overvloede open ik de scharnierende zitting. In de ruimte eronder zie ik de muziekboeken liggen uit mijn jeugd. Daartussen de in braille uitgevoerde exemplaren van mijn zwager. Ik raak vervuld van nostalgie vermengd met verbazing. Waarom staat die tastbare herinnering aan mijn ouderlijk huis hier nog? Wat kan de reden zijn dat hij bij de verhuizing zo liefdeloos is achtergelaten? Zou ik al voldoen aan de voorwaarden om voor adoptie van de kruk in aanmerking te komen? Ik bel mijn zus en vraag wat zij er mee van plan is. Zij laat mij weten dat mét het huis ook de piano op een koper wacht. Mocht die zich aandienen, en geen belangstelling blijken te hebben voor de kruk, zal ze beslist aan mij denken.
(c) Frans Lasès

4 opmerkingen:

  1. Frans, ik geniet enorm van je vrrhalen, zo een mooie mengeling van humor en melancholy, liefs, Marian

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ha Frans,
    Als jij die pianokruk zo graag wil hebben, dan kan jouw zus hem toch gewoon geven? Het is toch een familiestuk. Kun je toch niet zomaar verkopen.
    Maar wel een goed verhaal.
    Groet, Sietse

    BeantwoordenVerwijderen