Kerststal
Het Amsterdamse Sint Elisabeth Gesticht - dat vanaf 1960
Huize Elisabeth heette - was gehuisvest aan de Mauritskade/hoek ’s
Gravesandestraat. Er woonden invalide en ongeneeslijk zieke vrouwen, veelal
oud-wezen. Ze werden verzorgd door de Zusters
van Liefde uit Tilburg, die ook in het Maagdenhuis werkten. Onderdeel van
het gebouw was een huiskapel, zeg maar gerust een niet al te grote kerk. Ik was
er begin jaren zestig een van de misdienaartjes die bij toerbeurt de huisrector
assisteerden bij zijn liturgische bezigheden. Een paar keer per week meldde ik
mij ‘s ochtends tegen zevenen – nuchter, half slaperig en lijkbleek – bij zuster Lucia, de kosteres. Dan kleedde ik
mij in toog en superplie en deed wat van mij werd verwacht. Na de mis stond er voor
de misdienaar-van-dienst steevast een liefdevol gedekte ontbijttafel klaar: krentenbol,
sneetjes wittebrood, diverse vleeswaren, een gekookt ei en een goed gemutst potje
thee. Zo uitgebreid ging dat niet bij ons thuis, en al helemaal niet door de
week. Maar dit terzijde. Na het ontbijt haastte ik mij dan op de fiets naar
school. Op zondagen vóór de hoogmis mocht ik wel eens de kapelklok ‘doen’.
Groot was de sensatie als ik door aan het touw te trekken de klok in het torentje
liet beieren. Oneindig trots was ik dan. Immers, dat het weldra tijd was om op
de knieën te gaan, wist iedereen dankzij mij. Aansluitend bracht ik de
niet-bedlegerige bewoners in hun rolstoelen naar de kapel. Die van de 3e klasse
vanaf hun gratis slaapzaal, die van de 2e en 1e klasse haalde ik op
van hun dure pensionkamers. Na de plechtigheden reed ik ze weer veilig terug,
wat mij in het ene geval snoep en in het andere geval niet zelden extra zakgeld
opleverde. Als
alle inwonenden aan hun zondagse kerkverplichtingen hadden voldaan, was het de
beurt aan de Italiaanse (toen nog) gastarbeiders. Onder aanvoering van Don Fabio
baden zij in het Italiaans tot de veeltalige God. Don Fabio wilde dat ik ook
zíjn dienaar werd, iets wat ik als eervol beschouwde. Ik voelde mij gezegend en
leerde mijn eerste Italiaanse woordjes. Maar mijn
allergrootste wens was het helpen inrichten van de kerststal, sinds mensenheu-genis
een taak die exclusief was voorbehouden aan zuster Lucia. Na veel bidden en smeken
van mijn kant stemde zij er uiteindelijk mee in het voor één keer samen met mij
te doen. De dag voorafgaand aan Kerstmis zou het gaan gebeuren. Al nachten
ervoor droomde ik van het opbouwen van de stal en het tot indrukwekkende rotspartijen
verfrommelen van rotspapier. In gedachten was ik druk doende met het steeds
weer opnieuw uitpakken en opstellen van de beeldengroep. Stijf van de
adrenaline stapte ik die bewuste kerstzaterdag op het afgesproken tijdstip de
kapel binnen. Maar nog voor de deur achter mij dichtviel, zag ik het. Even
bleef ik als aan de grond genageld staan. Ik kon mijn ogen niet geloven. Daar,
voor in de kapel, aan de linkerkant, stond de levensgrote kerststal, al volledig
opgebouwd en ingericht. Een rotswand onttrok het Maria-altaar aan het zicht. Aarzelend
en vechtend tegen mijn tranen liep ik er naartoe. Tot het kindje kon ik mij
niet wenden, dat lag volgens goed gebruik nog niet in de kribbe, dus vloekte ik
hartgrondig in mijzelf. Huilend van teleurstelling en vol verontwaardiging over
zoveel onrecht rende ik naar buiten, om mij vervolgens nooit meer bij zuster
Lucia, een Zuster van Liefde, te melden. Een misdienaartje ging
met vervroegd emeritaat. Twee decennia later, in 1982, veranderde Huize
Elisabeth in ‘Sleep-in’ en heet tegenwoordig ‘Hotel Arena’. De kapel doet
dienst als discotheek. God straft niet altijd onmiddellijk.
Ik geniet heelerg van je verhalen, Frans!!!!!
BeantwoordenVerwijderen