zondag 25 oktober 2015


Hans en Frans - 2

Mijn dochter van vijftien is nog nooit in Zeeland geweest. Een hiaat in haar opvoeding dat ik dit weekend aan het opvullen ben. Gisteren bezochten wij Middelburg, waar wij bekeken wat geacht wordt bekeken te worden. Helaas ging het laatgotische stadhuis (1452) volledig schuil achter een eruptie van kermisattracties. Verpletterd door flikkerende lichten,  schreeuwende kleuren en een kakafonie van geluiden, kwamen wij in het Zeeuws Museum langzaam weer tot onszelf. Wie in Zeeland is, eet mosselen. Ze smaakten beter dan in Amsterdam, maar dat zal ongetwijfeld suggestie zijn.
Vanochtend bij het vertrek uit hotel Beau Rivage vraagt de eigenaar ons om een gunst. Of wij thuis bij het doornemen van de enquêtevragen overal uitstekend willen invullen. Dat zal hem helpen zijn beoordelingscijfer van 9,6 te behouden. Ik zeg hem dat ik de vragen naar eer en geweten zal beantwoorden. ‘U hoeft de vragen niet eens te lezen,’ antwoordt hij. ‘Gewoon uitstekend invullen. Daar doet u mij een groot plezier mee.’ Ik beloof hem niets, maar wens hem een prettige dag.
Alvorens het voormalig werkeiland Neeltje Jans en de Deltawerken te bezoeken, rijden wij naar Vlissingen. Ik constateer dat de authentieke charme van de stad het heeft moeten afleggen tegen oprukkende architectonische misplaatstheid. Michiel de Ruyter ziet er vanaf zijn sokkel persoonlijk op toe dat het niet nog ergere vormen gaat aannemen. Tijdens onze lunch op een buitenterras word ik aangesproken door een dame van middelbare leeftijd. ‘Meneer Hans?’ vraagt zij verwachtingsvol. Ik kijk haar aan. ‘Nee, ik ben meneer Hans niet. Eerder meneer Frans.’ Zij verontschuldigt zich en gaat de zaak binnen. Vrij snel erna komt zij terug en voegt zich bij iemand - overduidelijk haar echtgenoot - aan een tafeltje verderop. ‘Ik heb gewonnen!’ hoor ik haar op gedempte toon tegen de man zeggen. Er klinkt iets triomfantelijks in door. Ik kijk mijn dochter aan. ‘We hebben hier met een weddenschap te maken,’ fluister ik tegen haar. ‘En ik heb zo mijn vermoedens.’ Na de rekening betaald te hebben, loop ik naar het tafeltje van het tweetal. ‘Ik ben dus niet Hans Dulfer,’ bluf ik. Beiden kijken mij enigszins gegeneerd aan. ‘Ja weet u,’ begint de vrouw, ‘mijn man wist gewoon zeker dat u hem was. Hij heeft zelfs zijn IPhone erbij gepakt en de foto van Dulfer met u vergeleken.’ ‘Ik moet u helaas teleurstellen,’ zeg ik. ‘Het gebeurt vaker dat mijn zonnebril met die van  hem wordt verward.’ En ik vervolg: ‘Nu begrijpt u wel dat deze jongedame hier Candy niet is. Dat wist de vrouw ook wel. Candy is immers blond en een paar jaar ouder. ‘Maar Terra speelt wél saxofoon,’ werp ik op. ‘In een jazzband zelfs.’ Dat vindt de vrouw frappant. Nu mengt de man zich in het gesprek. ‘Een heel klein beetje twijfelde ik wel, moet ik eerlijk zeggen. Want u dronk melk.’ Dat heeft de man scherp geobserveerd. ‘Maar we weten niet wat Dulfer er doorheen roert,’ zeg ik. Daar moet de vrouw mij gelijk in geven. En dan zegt ze: ‘Evengoed wel hartstikke leuk hè, dat u zo op Dulfer lijkt. Ja toch!’ ‘Vindt u?’ protesteer ik. ‘Een mens lijkt het liefst op zichzelf.’ Ik feliciteer de vrouw met het winnen van de weddenschap en wens het stel nog een aangename middag.
(c) Frans Lasès 

1 opmerking: